Dit heerlijke recept wilde ik al langer eens proberen. Toen ik nog vlees at was ik altijd dol op ragout, en niet alleen met kerst. Maar champignonragout is natuurlijk ook erg lekker! En de pasteitjes waren super makkelijk vegan te maken.
Ik maakte dit recept in combinatie met de suikervrije amandelstaaf (die uiteraard ook vegan is). Het voordeel daarvan is dat je de rol bladerdeeg in 1x opmaakt, en dat het een stuk makkelijker is om de vormpjes voor de ragoutbakjes uit te steken, omdat je hiervoor de hele lap deeg kunt gebruiken. Voor de amandelstaaf gebruik je dan alle restjes door deze even opnieuw uit te rollen. Het recept voor de suikervrije amandelstaaf vind je hier.
Ingrediënten voor 2 personen (1 bakje pp en lekker veel ragout)
- Halve rol Tante Fanny vegan bladerdeeg (vers uit de koeling bij bijvoorbeeld Jumbo, Hoogvliet).
Als je de andere helft nog niet wilt gebruiken moet je bij het uitsteken van de vormpjes voor de ragoutbakjes af en toe het deeg opnieuw kneden en uitrollen. Zorg er dan voor dat je deeg steeds even dik is. Als je de andere helft van het deeg vandaag nog gaat gebruiken kan je het hele deeg gebruiken om vormpjes in te drukken, dit past precies zonder tussendoor opnieuw te hoeven kneden en rollen.
- 250g champignons
- 25g plantaardige boter (bijvoorbeeld Alpro keuken, deze is vloeibaar dus dat is ook super handig voor het bestrijken van de pasteitjes)
- Plantaardige vloeibare boter voor het bestrijken van de pasteitjes
- 20g speltbloem
- 1tl bouillonpoeder of een kwart bouillonblokje
Bereiding pasteitjes
- Verwarm de oven voor op 210 graden Celsius.
- Spreid het bladerdeeg uit op het aanrecht op het bakpapier wat er al onder zit.
- Neem twee ronde vormen met een dunne rand om de vormen voor de ragoutbakjes uit te steken. De ruimte tussen de grote en het kleine vorm moet ongeveer 1 centimeter zijn (iets meer mag, minder liever niet). Voor het kleine rondje kan je bijvoorbeeld een diameter van 4 cm aanhouden. Ik gebruikte voor de grote vorm een wijnglas en voor de kleine vorm een whiskyglas.
- Steek 10 grote cirkels uit het bladerdeeg.
- Leg 2 cirkels alvast op een met bakpapier bekleedde ovenplaat; dit zijn de bodems van je bakjes.
- Met de overige cirkels maak je nu de ringen die de rand van de bakjes gaan vormen. Neem de kleine vorm en druk hiermee in het bladerdeeg in het midden van alle 8 de cirkels. Je hebt nu 8 ringen gemaakt. Haal bij 2 ringen het kleine rondje eruit, dit zijn de dekseltjes voor op de bakjes. Leg deze ook alvast op de bakplaat.
- Besmeer de bodem van de bakjes met een klein beetje vloeibare boter en leg hierop 4 ringen met steeds een beetje boter ertussen. Let op dat je niet teveel boter gebruikt, want dan gaan de ringen van elkaar af schuiven in de oven en krijg je een heel scheef bakje.
- Bak de dekseltjes in ongeveer 6 minuten gaar en de bakjes in ongeveer 12 minuten.
- Kijk goed of de bakjes helemaal gaar zijn voordat je de oven uitzet. Als het deeg er nog hetzelfde uitziet als voordat het de oven in ging is het nog niet gaar. Het is dan heel zacht en wat donkerder van kleur dan de stukken die wel gaar zijn. Zet de bakjes in dat geval nog even terug in de oven. Zet de oven op een iets lagere temperatuur, bijvoorbeeld 175 graden Celsius. Houd goed in de gaten dat ze niet aanbranden.
Bereiding champignonragout
- Smelt de boter in een steelpan.
- Voeg beetje voor beetje de bloem toe. Roer iedere keer goed tot alle bloem opgelost is voordat je het volgende beetje erbij doet.
- Voeg vervolgens de bouillon toe en daarna steeds kleine beetjes heet water. Dit doe je tot de ragout een dik papje is. Houd een consistentie aan die iets dikker is dan je zou willen voor de ragout, want later komt er nog vocht vrij uit de champignons, wat het geheel wat dunner maakt.
- Maak de champignons schoon en snijd in vieren. Voeg deze toe aan de ragout.
- Laat het geheel ongeveer 15 minuten pruttelen op laag vuur. Zorg dat je vaak roert zodat de ragout niet aanbrandt.
- Giet de ragout over de warme ragoutbakjes. Leg het dekseltje als finishing touch op het bakje. Eet smakelijk en fijne Paasdagen! 🙂
Geef een antwoord